De herfst is begonnen — nat, winderig, blad overal. Het kriebelt al snel: opruimen, afknippen, aanharken, “winterklaar maken”. Maar wat de ervaring leert: beter van niet. Laat het lekker even rusten.
Juist nu is het moment om nĂet te veel te doen. Al dat ogenschijnlijk dode spul — stengels, uitgebloeide bloemen, bladeren, hoopjes takken — is in werkelijkheid een levend hotel. Insecten, spinnen, wormen, vlinderpoppen, vogels: ze gebruiken het allemaal om te overwinteren. Ruim je alles op, dan verdwijn je ongemerkt hun huis Ă©n voedselvoorraad.
Laat de herfst dus haar werk doen.
Wat beter blijft liggen
- Uitgebloeide bloemen en stelen: afknippen kan in het voorjaar nog. De zaden voeden vogels, en in de holle stengels kruipen insecten.
- Bladeren: laat ze liggen tussen vaste planten of onder struiken. Wormen trekken ze de grond in, en daar begint nieuw leven.
- Rommelhoekjes: zijn goud waard. Stapel wat takken, laat een hoekje ongemoeid, geef brandnetels de ruimte. Egels, pissebedden, vogels en spinnetjes danken je ervoor.
- Gras: niet te kort maaien. In de onderste laag overwintert van alles wat je liever niet kwijt wilt.
Wat juist wél kan
- Planten of verplanten. De grond is nog warm, wortels groeien rustig door.
- Biologische bloembollen zetten. Narcis, krokus, sneeuwklokje — voer voor de eerste bijen in het vroege voorjaar.
- Sloot schouwen. Haal wat weg, maar laat een deel staan als schuilplek voor waterleven.
- Bladeren van het pad halen. Gooi ze in de bladkorf of composthoop — in het voorjaar heb je prachtige mulch.
- Regenton legen bij vorst, waterleiding afsluiten. Kleine moeite, grote schadepreventie.
En verder
Maak plannen voor het nieuwe seizoen. Lees je in, kijk rond, droom wat over hoe het eruit mag zien.
Of doe vooral even niks — en luister naar de vogels, kijk wat er allemaal beweegt tussen het blad.
De tuin hoeft niet netjes. Bruin is ook een kleur. “Rommel” zit vol leven. Laat het maar even gebeuren: de tuin weet precies wat ze doet.


